Dorothea Visser

Dorothea (Dora) Visser (Gendringen, Gelderland, 28 september 1819 – Olburgen, Gelderland, 11 juli 1876) was een Nederlandse rooms-katholieke mystica en zieneres, die de kruiswonden van Christus aan haar lichaam droeg.Dora Visser logo

Dora Visser werd geboren in een arme dagloners familie te Gendringen in een katholiek deel van de Achterhoek, ze was de middelste van negen kinderen. Op 12-jarige leeftijd moest ze in betrekking op een boerderij. Bij het weiden van de koeien ontstond na een val een open wond die niet genas. Het meisje werd mank en kon in het vervolg alleen nog licht zittend werk doen. De jonge Dora was een vrome katholiek en offerde haar persoonlijk lijden op voor de bekering van zondaars uit liefde voor Jezus Christus. Zij ontving vanaf december 1843 de stigmata van Christus aan haar lichaam.

Haar geestelijk leidsmannen en biechtvaders, aanvankelijk kapelaan Herfkens en later kapelaan Teus Kerkhof, documenteerden het verborgen lijden en leven van Dora Visser nauwkeurig in dagboeken.

Dorothea Visser werd echter in de streek pers en door roddels aangevallen, maar er waren ook goede verdedigers, zoals haar huisdokter Te Welscher. Ernstiger was, dat Kerkhof naar de smaak van de pastoor van Gendringen een veel te prominente positie in de parochie innam – prominenter dan de pastoor zelf wellicht? Het conflict werd opgelost, maar wellicht speelde het nog mee toen de aartsbisschop van Utrecht Joannes Zwijsen kapelaan Kerkhof in 1861 overplaatste naar Zieuwent in dezelfde Achterhoek en later zelfs naar Kloosterburen, een afgelegen katholieke exclave in de provincie Groningen.

Teus Kerkhof werd daar pastoor en nam de zwakke Dora Visser mee als zijn huishoudster en sacristiehulp.In Kloosterburen treden dezelfde mystieke verschijnselen bij de zwijgzame Dorothea Visser op. In 1872 wordt Kerkhof tot pastoor van de parochie H. Willibrordus te Olburgen benoemd. Op 12 juli 1876 overleed Dora Visser, gestigmatiseerde mystica, in de pastorie van Olburgen en werd op het plaatselijke kerkhof begraven.

Pastoor Kerkhof merkte in zijn aantekeningen op dat zij op dat moment bijna drieëndertig jaar de kruiswonden op haar lichaam gedragen had, het aantal levensjaren van Jezus Christus op aarde. Kerkhof wilde over Dora publiceren, maar dit lag te gevoelig. In 1853 was het omstreden herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland tot stand gekomen. Dit gaf een gespannen relatie met de protestanten en de golf van antipapisme die toen over Nederland spoelde, was ten tijde van Dora’s dood nog niet uitgewerkt. Zo kwam het dat de aandacht voor Dora verflauwde na haar dood. Er bleef echter zowel in Gendringen (onder de katholieken) als in Olburgen en omgeving (zowel onder katholieken als onder protestanten) een mondelinge traditie over Dora bestaan, en ook devotie bij individuele personen. Maar niet in het openbaar. Pas door publicaties van de journalist B. Kerkhoffs in 1965 in dagblad De Gelderlander over de nagelaten aantekeningen van pastoor Kerkhof kwam er hernieuwde belangstelling voor de mystica.

In 1991 was er te Doesburg een tentoonstelling over het leven van Visser. De devotie tot Dorothea Visser speelt zich nu grotendeels in de stilte van persoonlijk gebed af. Bij haar graf te Olburgen komen geregeld priesters en lekengelovigen samen om te bidden en zich door Dora’s stil gedragen lijden te laten inspireren tot navolging van het evangelie. In de zomer van 2008 werd bekend dat mogelijk een zaligverklaring van Visser nabij is. Het aartsbisdom Utrecht erkent namelijk de getuigenis van ten minste één wonderbaarlijke genezing op haar voorspraak.